Overslaan naar content

"Niets gebeurt voor niets. En zo is het!"

Regelmatig krijgen we bij de Planning mailtjes of telefoontjes over bijzondere ervaringen van onze thuishulp medewerkers.

“Het is vroeg in de ochtend. Ik ben op weg naar mijn eerste cliënt van de dag: een meneer die ik nog niet ken. Een vriendelijke meneer van eind 70 doet open. We maken kennis en hij vraagt me hartelijk of ik koffie wil. Vriendelijk bedank ik en geef aan dat ik eerst een uurtje aan de slag ga. Daarna houd ik even pauze. Een kopje koffie gaat er dan wel in.

Na een korte inspectie van het huis begin ik boven in de badkamer. Ik loop een paar keer heen en weer naar de keuken om de schoonmaakartikelen, stofzuiger en dweil te pakken. Bij het voorbijgaan aan de woonkamer valt mij op dat meneer diep ligt te slapen in zijn stoel. Af en toe kijk ik even om het hoekje of het goed met hem gaat. Hij ademt. Is niet grauw van kleur. Ook snurkt hij af en toe lichtjes. En als ik hem iets vraagt of tegen hem zeg, dan reageert hij. Het zal dus wel zijn ochtenddutje zijn.

Nadat ik de badkamer heb schoongemaakt, gezogen en gedweild, stof en stofzuig ik de rest van de bovenverdieping. Zodra ik ook de trap heb meegenomen, is het eerste uur om. Tijd voor een kopje koffie. Ik hoor meneer al de kamer uitkomen. Op weg naar de keuken. Ik loop met de schoonmaakspullen naar beneden, en hoor ineens … een harde plof. Het is alsof iemand valt. Maar ik hoor geen kreet. Het blijft akelig stil. Ik versnel mijn pas, loop de gang in en daar … ligt meneer als een in elkaar gezakt hoopje, op de grond.

Ik schrik. Wat nu? Snel loop ik naar hem toe en roep zijn naam. Na een paar keer flink roepen, komt hij bij. Hij kijkt me glazig aan. Komt iets overeind en gaat tegen de muur zitten. Dan zakt hij weer weg. Waarbij hij een snurkend geluid maakt. Ik pak mijn telefoon en bel kantoor. Ik ken deze meneer niet en misschien hoort dit gedrag bij een ziektebeeld. Mijn collega aarzelt echter geen moment en belt 112.

Binnen een kwartier is de ambulance ter plekke. De twee ambulanceverpleegkundigen onderzoeken meneer. Zij kunnen niets ernstigs vinden, maar vertrouwen het ook niet helemaal. Ze nemen meneer daarom voor de zekerheid mee naar het ziekenhuis.

En net als de ambulance weg is, belt mijn collega van kantoor. Ik doe verslag. Waarop zij mij vraagt: ‘En hoe is het nu met jou?’ Ik denk even na. Waarop ik haar antwoord dat ik blij ben dat ze me die ochtend naar deze meneer heeft gestuurd. Had ze dat niet gedaan, dan was meneer alleen geweest op het moment dat hij in elkaar zakte. En wie weet wat er dan was gebeurd.

Zo zie je maar weer. Niets gebeurt voor niets. En zo is het!

Met de hulp van een attente buurvrouw die de ambulance heeft zien wegrijden, sluit ik het huis af. Meneer is een paar daagjes in het ziekenhuis gebleven ter observatie. Daarna kon hij gelukkig lekker weer naar huis.”

Thuishulp Anna *Vanwege privacyredenen zijn namen en sommige details aangepast.